JACOB 3.0

JACOB-3.0_foto-Wineke-van-MuiswinkelSoms lijkt de tijd een spelletje te spelen. Is het echt al tien jaar geleden dat ik aan de Universiteit Utrecht mijn dissertatie over Jacob van Eyck verdedigde? Ja, dat is het. Ik herinner het me als de dag van gisteren, de feestelijkheid maar ook de spanning eromheen. Voor aanvang van de plechtigheid in het Academiegebouw speelde ik in de kamer boven de ingang blokfluit, om de zenuwen wat te temperen. Door het open raam – het was een mooie zomerse maandagochtend in mei – klingelden de klokken van het Hemony-carillon in de Domtoren. Toenmalig stadsbeiaardier Arie Abbenes had zijn vrije ochtend met plezier willen opofferen om te komen spelen. Noten van Jacob van Eyck, uiteraard.

De totstandkoming van het dikke boek was een zware bevalling geweest. Mijn kinderen, nog niet eens geboren toen ik met het onderzoek startte, begonnen mijn research ‘ge-eyckel’ te noemen. Toen de finish eindelijk was gehaald, vond ik het even welletjes met de muziekwetenschap en de ouwe Jacob. Hoeveel inspanning de Engelse vertaling zou vergen, kon ik toen niet vermoeden. Dat proces zou nog eens een kleine vijf jaar in beslag nemen, terwijl ik het niet eens zelf hoefde te doen. Aan Jonathan Reeder had ik de  beste vertaler die ik me kon wensen. Maar ja, 750 bladzijden. En gaandeweg deed ik toch weer nieuwe ontdekkingen…

Utrecht leek intussen niet echt klaar voor het herdenken van zijn grote muzikale zoon uit de Gouden Eeuw. In 2007 was het 350 jaar geleden dat de blinde jonkheer overleed. Initiatieven leken gedoemd te mislukken. Een beeld op het Janskerkhof, waar Van Eyck op zomeravonden blokfluit speelde? De gemeente Utrecht lag dwars. Een Jacob van Eyckstraat, –steeg of –plantsoen? De straatnamencommissie wilde er niet aan. Er was al een Eyckmanplein en een Eikstraat, Jacob zou maar voor verwarring zorgen. De stad heeft wel een Nijntje-Pleintje en een Jochem Uytdehaage-plantsoen. Was voor de ‘Orfeus van Utrecht’ echt niets te bedenken? Wat Arie Abbenes en ondergetekende wel van de grond hebben gekregen – of beter gezegd: op de grond – is een gedenksteen in het plaveisel van het Domplein, onder aan de toren, vlak bij de bushalte.

Van Eyck is terug in Utrecht

Maar zie: Van Eyck is terug in Utrecht. En hoe! JACOB 3.0 heet het feest dat op uitbarsten staat, en ik mag er deel van uitmaken. Het begon toen de blokfluitist en ’s werelds beste Van Eyck-vertolker Erik Bosgraaf op bezoek was bij Arjen de Vreede, ook bekend als DJ DNA. Arjen heeft zijn werkstek in Kytopia, de voormalige poptempel Tivoli aan de Oudegracht. In de zeventiende eeuw was dit de Weeskerk. ‘Weet je wel dat Jacob van Eyck onder deze vloer begraven is geweest?’ liet Erik zich eens ontvallen. Waarna beide heren aan het dromen gingen. Over een moderne draai aan de virtuoze blokfluitmuziek van Van Eyck. Laptopkunstenaar Jorrit Tamminga voegde zich bij het tweetal. Het plan voor Jacob 3.0 was geboren.

Verschillende partners haakten aan. De Gaudeamus Muziekweek. Het Festival Oude Muziek. Culturele Zondagen. Residenties in Utrecht. Zondagmiddag 4 september om 12.30 uur is het zover. Dan zullen Erik, Arjen en Jorrit hun klankmonument oprichten in een ongetwijfeld bomvolle Grote Zaal van TivoliVredenburg. Het is de officiële opening van het culturele seizoen. Een week later, 11 september, wordt het programma in uitgebreide vorm herhaald in Kytopia / de Weeskerk, als onderdeel van de Gaudeamus Muziekweek. Wat het wordt? Geen idee. De heren zijn nog druk aan het werk en bovendien vastbesloten om improvisatie een belangrijke rol te laten spelen. Zo deed Van Eyck dat vier eeuwen geleden immers ook. Blokfluit en dj, met live elektronica: bijzonder zal het zeker zijn.

Vind jij dat zomaar goed? is een vraag die me de afgelopen tijd vaak is gesteld. Het klopt: ik ben weleens voor ‘Van Eyck-politie’ uitgemaakt. Als blokfluitisten de verkeerde noten spelen, domweg omdat ze niet de goede editie gebruiken, kan ik inderdaad ongemakkelijk uit de hoek komen. Maar JACOB 3.0 is iets anders. Een nieuw kunstwerk, gebouwd op een oude traditie. Van Eyck was een homo ludens, een spelende mens. Hij varieerde en improviseerde op de tophits van zijn tijd, als popmuzikant avant la lettre. Het is zeventiende-eeuws entertainment, geen deftige barokmuziek. Dit repertoire leent zich bij uitstek voor nieuwe verkenningen. De kans dat Jacob van Eyck het zelf prachtig had gevonden, is levensgroot aanwezig.

Info JACOB 3.0: www.derfluytenlusthof.nl

Publicatiedatum: 30-08-2016